maandag 16 januari 2012

Dag 27: aankomst in Arnhem


De slaapmethode van de vriendelijke Deen namen wij over en gingen ieder languit over drie lege stoelen liggen. Onder het gezellige gedender van de trein waren we hard op weg in slaap te vallen. Joeri kwam helaas de rust in onze coupé verstoren door een tijdje later binnen te komen. Robben was genoodzaakt zijn bedje op te geven; hij en Joeri probeerden zittende de slaap te vatten. Op een gegeven moment kwam ik (Yoran) op het ‘goede’ idee op de grond te gaan liggen, dat was ik immers toch al een tijdje gewend en dan kon ik lekker de beentjes strekken… Robben en Joeri hadden hun bedje terug en de rust leek weder te keren. Het gezellige gedender werd echter versterkt doordat het in één keer via de vloer mijn trommelvliezen attaqueerde, hierdoor veranderde het in een monsterlijk lawaai dat dromenland verre van mij hield… Joeri ging vervolgens op de grond liggen en ik nam de bank weer over. Dit leek even te werken, totdat ook Joeri weer opstond. Kort hierop keerde de Deen terug; de rechtmatige eigenaren waren in de andere coupé gekomen om hun stoelen op te eisen. Wij zaten vanaf dat moment met z’n vieren weer op onze stoel met gesloten ogen. De slaap kwam langzaam dichterbij tot een nieuwe storende factor opdoemde: een ‘gezellige’ Italiaan in de coupé naast ons. Deze man was op een gegeven moment begonnen met praten en daarna constant aan het woord. Eén lange stroom aan woorden en zinnen, veel te hard uitgesproken, kwam tussen zijn lippen vandaan. Dwars door de muur vertelde de man ons van alles wat we niet weten wilden of konden verstaan… In mijn hoofd had ik al een mooie Italiaanse zin gebouwd waarin ik hem vriendelijk edoch dringend verzocht zijn smoel te houden. Dit heb ik uiteindelijk nooit gedaan omdat hij (heel) af en toe even zijn mond dicht hield. Alsof hij het met opzet deed, leek het dan alsof zijn verhalen voorbij waren. En als je ogen vijf minuten gesloten waren, begon hij weer! Zuchtend keek ik op mijn horloge: half twee. De gezellige Italiaan ging op een gegeven moment (Joost mag weten waarom) over op het Engels. Dit leek hem echter veel meer te vermoeien dan het produceren van eindeloos gebabbel in zijn moerstaal. Hij hield op. Toen pas merkte ik dat we stil stonden. Al heel lang. Ik ging de coupé uit en liep naar de achterste coupé waar onze fietsen instonden. Daar probeerde een stelletje hun fietsen tussen het overvolle rijtje te duwen. Wij begonnen een conversatie in het Engels dat werd gevolgd door een in het Nederlands. Ze vertelden mij dat we in Firenze stonden omdat het traject naar Pisa (waar de trein normaal gesproken zou rijden) niet bruikbaar was, daardoor hadden we 3 uur vertraging. Tenminste een verklaring… Ik groette ze en ging weer terug naar onze eigen coupé. Aldaar deed ik opnieuw een poging te slapen. De trein reed weer en na een tijdje stopten we weer. Plotseling ging het licht aan; de laatste twee stoelen van onze coupé werden opgeëist. Twee Ecuadoriaanse meisjes namen plaats. We vroegen ze in twee talen tegelijk waar we waren en twijfelend antwoorde een van hen: ‘Verona’. Het licht ging weer uit en de trein reed door. Niet heel veel later ging het licht weer aan; de conducteur die besloot dat het midden in de nacht toch wel tijd werd voor de controle. Eindelijk ging definitief weer het licht uit. Het lukte me niet in slaap te vallen… De laatste hopeloze poging opgevend stond ik op en ging de coupé uit. Zonder duidelijk doel liep ik door de gang naast de coupés. Dit was bijna onmogelijk, want die gang zag er uit als een vluchtelingenkamp. Overal lagen mensen op de grond met grote tassen, op uitgelegde jassen en hun hoofden op geïmproviseerde kussens van truien of zakken. De deuren van de meeste coupés stonden open; je zag mensen over banken hangen, gestrekt op de vloer liggen of opgevouwen tegen het raam de ogen op elkaar persen. Af en toe zag je iemand die de strijd opgegeven had. Die zat tegen de muur voor zich uit te staren met wanhopige en doodvermoeide ogen. Ikzelf moet een soortgelijke uitdrukking op mijn gezicht hebben gehad. Ik keek even naar onze fietsen en draaide me weer om. Toen ik bij onze deur terugkwam zag ik tot mijn verbazing dat Robben het voorbeeld van vele anderen gevolgd had: hij was op de gang gaan liggen. Ik deed mijn trui uit, legde het onder mijn hoofd en ging ook op de grond liggen. Een briljant besluit; het razende geluid was hier op onverklaarbare wijze veel minder en eindelijk viel ik in slaap. Rond een uurtje of zes.

Na twee uur slaap en een half uurtje dommelen zaten alle reizigers weer in de coupé. Het was een aanblik die sterk leek op de ontbijttafel na een geslaagd feestje. Brakke koppen, rode ogen, lauwe conversaties. Wij moesten echter al snel weer in actie komen. We hadden drie overstappen voor de boeg: twee in Duitsland, één in Nederland. Voor de één hadden we nog minder overstaptijd dan voor de ander. Telkens zouden we ongeveer drie minuten hebben om een half station over te steken en onze fietsen in te laden. Bij de eerste overstap in München ging het al mis. Onze trein had zoveel vertraging (drie uur) gehad dat we onze overstaptrein ruim gemist hadden. Er ging er gelukkig nog wel één, dat was het probleem niet. Wat het probleem wel was: voor die latere treinen waren geen reserveringen voor onze fietsen, die mochten er dus eigenlijk niet meer in. Wij vonden dat dat niet ons probleem was en duwden zodoende onze fietsen in de laatste paar centimeters die nog over waren in de laadruimtes. Met behulp van wat begrijpende conducteurs en vriendelijke medepassagiers lukte het ons de fietsen mee te krijgen. Om zo snel mogelijk de overstappen te kunnen maken bleken we meestal maar naast de fietsen in de laadruimtes zitten. Vanuit het raam zagen we af en toe, heel wonderlijk, precies de plekken waar wij op de heenweg gefietst hadden (zo wonderlijk was dat misschien niet, Hans houdt ervan treinsporen te volgen). Met kunst – en vlieg werk haalden we de tweede overstap en we reden tussen de Duitsers ons vaderland weer in. Deze trein had drie minuten vertraging: precies onze overstaptijd. Toen we dus in Roermond uitstapten zagen we onze volgende trein wegrijden… Weer anderhalf uur later, wat kon ons het ook schelen.

Anderhalf uur later stapten we uit op station Arnhem. Duizelig van de slaap werden we op een fantastische manier ontvangen door een grote groep vrienden en familie! Hieropvolgend zijn we naar het Zonnehuis te Oosterbeek gegaan en hebben we een geweldig maal gebruikt. Er zijn wat mooie woorden gezegd en vervolgens heerlijk nagepraat. ’s Avonds zijn wij allen naar huis gekeerd en hebben daar heerlijk geslapen in ons eigen bedje na een prachtige reis!

Geen opmerkingen: